Stad Oostende heft een belasting op de tweede verblijven die gelegen zijn op het grondgebied van de stad.
Voorwaarden
Wie?
- De belasting moet jaarlijks betaald worden door diegene die op één januari van het aanslagjaar eigenaar is van het goed waarin het tweede verblijf is gevestigd.
- De situatie op één januari van het aanslagjaar is bepalend of de woning een tweede verblijf is.
- Is er sprake van een recht van opstal, een recht van erfpacht of een recht van vruchtgebruik? Dan moet de opstalhouder, de erfpachter of de vruchtgebruiker de belasting betalen. De eigenaar is hoofdelijk mee aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
- Wijzigt het zakelijk recht van het onroerend goed en bevindt het zich in een overgangsfase? Dan moet de belasting door de nieuwe eigenaar, opstalhouder, erfpachter of vruchtgebruiker vanaf één januari volgend op de datum van de akte, worden betaald. De belastingplichtige moet binnen de acht dagen een aangifte doen.
Wanneer?
De belasting moet binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet, betaald worden.
Procedure
Doe je aangifte als particulier online via
Aangifteformulier tweede verblijven - aangifte aanslagjaar
Doe je aangifte als onderneming online via
Aangifteformulier tweede verblijven - aangifte aanslagjaar (als onderneming)
Kostprijs
Het bedrag van de belasting wordt sinds het aanslagjaar 2022 jaarlijks geïndexeerd. Hiervoor wordt een formule gebruikt waarbij de index van de consumptieprijzen in rekening wordt gebracht. De formule kan je in in de verordening terugvinden.
Uitzonderingen
In volgende situaties hoeft de belasting niet betaald te worden:
- De woning wordt te huur of te koop aangeboden. Bovendien kwam het laatste huurcontract of inschrijving in het bevolkingsregister door onvoorziene omstandigheden tot een einde. Dit gedurende de laatste zes maanden voorafgaand aan het aanslagjaar. In deze situatie geldt de vrijstelling voor één aanslagjaar.
- De eigenaar, de huurder of de gebruiker is opgenomen in een rust- of verzorgingscentrum. De vrijstelling is beperkt tot het belastbaar goed waar de persoon, die opgenomen werd in een rust- en verzorgingscentrum, gedomicilieerd was. Deze vrijstelling geldt voor het aanslagjaar volgend op de datum van adreswijziging.
- De woning wordt aan het OCMW of aan een sociaal verhuurkantoor verhuurd.
- De woning wordt ingrijpend energetisch gerenoveerd of verbouwd. Bovendien is de woning niet gemeubeld waardoor deze niet voor bewoning kan gebruikt worden. Deze vrijstelling kan slechts éénmalig worden toegekend en geldt voor één aanslagjaar.
- De woning wordt als hoofdverblijfplaats verhuurd en de huurder is op één januari van het aanslagjaar niet in het gemeentelijke register ingeschreven. Bovendien werd het huurcontract tussen 1 december en 31 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het aanslagjaar afgesloten.
- De gebruiker kan door overmacht zijn zakelijke rechten op het onroerend goed niet uitoefenen. Een zakelijk recht kan zijn:
- volle eigendom
- vruchtgebruik (recht om in de woning te wonen, maar geen eigenaar)
- erfpacht
- opstal
- recht van gebruik en/of bewoning