Beroepsgeheim, spreekrecht en schuldig verzuim

Vraagt u zich af of u in uw situatie het beroepsgeheim kunt doorbreken?

Sta dan steeds stil bij de volgende vragen. Deze kunnen u helpen om uw denkproces vorm te geven en een beslissing te nemen.

  • Is een oplossing binnen de vertrouwensrelatie met de cliënt echt niet mogelijk?
  • Wat zijn de opties en wat hebt u reeds geprobeerd?
  • Hebt u van gedachten gewisseld met andere personen? Denk aan collega-psychologen, collega’s uit andere disciplines of gespecialiseerde diensten als het Advies Suïcidepreventie voor Huisartsen en Andere hulpverleners of het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling? Wat denken zij over de situatie?
  • Hebt u met de cliënt hierover gesproken? Wat is zijn standpunt?
  • Waarom is het noodzakelijk dat de informatie met een derde wordt gedeeld?
  • Kan de cliënt worden gemotiveerd om zelf de feiten aan te geven of om af te zien van zijn voornemen om schade te berokkenen?
  • Wie is de meest aangewezen persoon om in te lichten?
  • Is een van de wettelijke uitzonderingen op het beroepsgeheim van toepassing? Hebt u alle voorwaarden overlopen?

Houd bij overleg met derden steeds het beroepsgeheim in het achterhoofd. Bespreek de casus zonder de identiteit van de betrokkene bekend te maken, zowel expliciet als via informatie waaruit de identiteit indirect kan worden afgeleid. De situatie is uiteraard anders indien u zich op een van de uitzonderingen op het beroepsgeheim kunt beroepen.

Artikel 458bis SW voorziet een mogelijkheid om het beroepsgeheim te doorbreken ten opzichte van de procureur des Konings, maar enkel en alleen indien u de volgende 4 cumulatieve voorwaarden kunt afvinken:

U hebt weet van een misdrijf dat is gepleegd op een minderjarige of op een kwetsbare persoon.

Om de procureur des Konings te mogen informeren, moet u op de hoogte zijn van een of meerdere misdrijven op personen die minderjarig zijn of die zich in kwetsbare toestand bevinden. De persoon in kwestie moet minderjarig of kwetsbaar zijn op het moment van de feiten. Het is dus niet noodzakelijk dat de persoon nog kwetsbaar of minderjarig is op het moment dat u overgaat tot een melding aan de procureur.

Wanneer is iemand minderjarig in de zin van artikel 458bis van het Strafwetboek?

Iemand is minderjarig wanneer hij of zij de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

Wanneer is iemand kwetsbaar in de zin van artikel 458bis van het Strafwetboek?

Tot nog toe bestaat er geen sluitende definitie van de term ‘kwetsbare persoon’. Artikel 458bis SW stelt enkel dat deze kwetsbaarheid moet volgen uit één van de volgende factoren:

  • leeftijd,
  • zwangerschap,
  • partnergeweld,
  • gebruiken van geweld, gepleegd omwille van culturele drijfveren, gewoontes, tradities, religie of de zogenaamde eer,
  • een ziekte,
  • een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid.

Deze lijst is exhaustief. Dit wil zeggen dat u artikel 458bis SW niet kunt inroepen indien de persoon in kwestie omwille van een andere reden als kwetsbaar kan worden bestempeld.

Of iemand kwetsbaar is als gevolg van een van deze factoren zal u steeds geval per geval moeten beoordelen en in functie van de specifieke cliënt. Zo kunnen we bijvoorbeeld niet alle mensen met een chronische ziekte per definitie onder de noemer kwetsbaar plaatsen. Deze kwetsbaarheid is echter wel duidelijk wanneer deze ziekte ervoor zorgt dat de persoon in kwestie minder weerbaar wordt tegen het misdrijf.

Het misdrijf dat is gepleegd is opgenomen in de lijst voorzien in artikel 458bis SW

Welke misdrijven worden vernoemd in artikel 458bis van het Strafwetboek?

De procureur des Konings op de hoogte brengen van feiten die normaliter door het beroepsgeheim zijn gedekt, geldt enkel voor die misdrijven die expliciet staan opgesomd in artikel 458bis SW. Deze misdrijven omvatten steeds een aanval op de fysieke of de psychische integriteit van een persoon[7], namelijk:

  • bepaalde vormen van voyeurisme (artikels 371/1 en 377 SW);
  • aanranding van de eerbaarheid en verkrachting (artikels 372 tot 377 SW);
  • aan een min 16-jarige via informatie- en communicatietechnologie voorstellen om elkaar te ontmoeten om zo een seksueel misdrijf te plegen (‘grooming’, artikel 377quater SW);
  • bepaalde feiten die te maken hebben met de ontucht, de corruptie of de prostitutie van personen (artikels 379 en 380 SW);
  • bepaalde feiten gelieerd aan kinderporno, waaronder het bezitten, raadplegen, aanbieden of verdelen van kinderpornografisch materiaal (artikel 383bis SW);
  • doodslag (artikels 392 tot 394, 396 en 397 SW);
  • opzettelijke slagen en verwondingen, vergiftiging en opzettelijk doden zonder dat het gekwalificeerd kan worden als doodslag (artikel 398 tot 405ter SW);
  • genitale verminking van vrouwen (artikels  409 SW);
  • minderjarigen of kwetsbare personen verlaten (artikel 423 SW);
  • minderjarigen of kwetsbare personen onthouden van voedsel of verzorging (artikels 425 en 426 SW);
  • mensenhandel (artikel 433quinquies SW).

Deze lijst is exhaustief. Dit betekent dat u artikel 458bis SW dus niet kunt inroepen om andere soorten misdrijven aan te geven die werden gepleegd op minderjarigen of kwetsbare personen. Merk bijvoorbeeld op dat stalking (artikel 442bis SW) en druggebruik in het bijzijn van een minderjarige (wet van 24 februari 1921) niet in deze lijst zijn opgenomen.

In deze gevallen zou u wel kunnen bekijken of u andere uitzonderingen kunt inroepen om het beroepsgeheim te doorbreken. Denk bijvoorbeeld aan de noodtoestand.

Op welke manier moet u kennis hebben genomen van het misdrijf?

Het is voldoende dat u op de hoogte bent van het misdrijf. Het is echter niet noodzakelijk dat:

  • u de feiten persoonlijk hebt kunnen waarnemen of vaststellen bij het slachtoffer;
  • u over de feiten wordt ingelicht door het slachtoffer zelf.

U kunt artikel 458bis SW dus ook toepassen indien :

  • de dader u de overtreding meldt;
  • u op de hoogte wordt gebracht door iemand die zelf niet bij het misdrijf was betrokken . Denk hier bijvoorbeeld aan de situatie waarin uw cliënt getuige was van een misdrijf op een minderjarige of kwetsbare persoon.

 Er is sprake van een van de volgende situaties of beide:

  1. er bestaat een ernstig en dreigend gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van het slachtoffer
  2. er zijn aanwijzingen van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of kwetsbare personen slachtoffer worden van een van de misdrijven opgesomd in artikel 458bis SW

Op de hoogte zijn van een misdrijf is niet voldoende om aangifte te doen bij de procureur des Konings . Artikel 458bis SW vereist ook dat er sprake is van een ernstig en dreigend gevaar voor bepaalde personen. Dat een kind in het verleden bijvoorbeeld slachtoffer werd van kindermishandeling, impliceert niet noodzakelijk dat er, op dit moment, nog steeds sprake is van een gevaarsituatie. Denk bijvoorbeeld aan het geval waarin de dader van de feiten overleden is. Indien de dader voor zijn problematiek intussen in begeleiding is bij een gespecialiseerde zorgverstrekker, is er bijvoorbeeld ook niet altijd sprake van een gevaarsituatie.

Minstens een van de volgende situaties moet van toepassing zijn om u op uw spreekrecht in het kader van artikel 458bis SW te kunnen beroepen. Deze lijken sterk op elkaar, maar zijn in wezen toch verschillend en kunnen onafhankelijk van elkaar voorkomen:

  1. U wordt geconfronteerd met een situatie waarin het slachtoffer van het misdrijf opnieuw in gevaar is. Dit gevaar is ernstig en dreigend en heeft betrekking op zijn fysieke of psychische integriteit.

    Bijvoorbeeld: iemand randde een minderjarig meisje seksueel aan. Hoewel dit misdrijf zich niet dreigt te herhalen bij het slachtoffer zelf of bij een andere minderjarige, blijft de dader het slachtoffer stalken om ervoor te zorgen dat zij de feiten niet zal aangeven.
  2. U wordt geconfronteerd met een situatie waarin andere personen dan het slachtoffer in gevaar zijn. Onder deze hypothese is het slechts vereist dat er ‘aanwijzingen’ zijn van een gewichtig en reëel gevaar, maar het moet wel betrekking hebben op andere minderjarige of kwetsbare personen.

    Dit gevaar moet u wel restrictiever opvatten als in de eerste hypothese. Een gevaar voor de fysieke of psychische integriteit op zich is immers niet voldoende. De persoon in kwestie moet daarentegen het slachtoffer dreigen te worden van een van de misdrijven die expliciet worden opgesomd in artikel 458bis SW (zie de lijst opgesomd onder voorwaarde 2).

Bijvoorbeeld: een sportleraar die in het verleden zijn leerlingen seksueel misbruikte, werkt nu opnieuw met minderjarigen en dreigt dit opnieuw te doen.

U bent niet in staat om zelf of met hulp van anderen de integriteit van de persoon in gevaar te beschermen.

Een melding aan de procureur in het kader van artikel 458bis SW heeft steeds een subsidiair karakter. Dit betekent dat u deze mogelijkheid moet beschouwen als uw laatste redmiddel. Een oplossing binnen hulpverlening krijgt steeds voorrang. 

Vooraleer u de procureur informeert, moet u dus eerst bekijken of:

  • u zelf de integriteit van de persoon in gevaar kunt beschermen, binnen de vertrouwensrelatie. Indien het u nodig lijkt dat het misdrijf wordt aangegeven bij de gerechtelijke instanties, kunt u bijvoorbeeld uw cliënt motiveren om zelf een aangifte te doen, voor zover dit in uw situatie een adequate oplossing is.
  • u de hulp van derden kunt inroepen om de integriteit van de persoon in gevaar te beschermen. In dit kader kunt u bijvoorbeeld beroep doen op andere zorgverstrekkers die de cliënt mee ondersteunen.

Wanneer u beslist om de feiten aan te geven aan de procureur des Konings loopt uw verantwoordelijkheid bovendien niet af. U moet blijven waken over het welzijn van de persoon in gevaar en u volgt op of de melding wel tot de nodige hulp heeft geleid.

Ten opzichte van wie mag u het beroepsgeheim doorbreken?

Wanneer alle voorwaarden van artikel 458bis SW vervuld zijn, hebt u de mogelijkheid om informatie die onder het beroepsgeheim valt door te geven. We onderstrepen echter dat artikel 458bis SW alleen de mogelijkheid voorziet om een misdrijf aan te geven bij de procureur des Konings. U kunt hiervoor telefonisch contact opnemen met het parket van uw regio.

Een melding aan de politie of het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling kan dus niet worden verantwoord aan de hand van artikel 458bis SW

Wanneer u tot een melding zou overgaan, dient u zich bovendien steeds te beperken tot de strikt noodzakelijke informatie. U geeft dus alleen die informatie door die de procureur volgens u nodig heeft om gepast te reageren op uw melding. Niets meer, niets minder: ‘need to know’, niet ‘nice to know’. Voor informatie die hierbuiten valt, blijft u gebonden aan het beroepsgeheim.


Schuldig verzuim

De hulpverleningsplicht stelt niet dat u, van zodra er sprake is van een feitelijke toestand van groot gevaar, het beroepsgeheim moet doorbreken. Een oplossing binnen de relatie met uw cliënt of met de cliënt bekijken of hij zelf aangifte kan doen, krijgt steeds de voorkeur. Echter, het kan in zeer uitzonderlijke situaties voorvallen dat het beroepsgeheim doorbreken de enige manier is om een feitelijke toestand van groot gevaar stoppen. In die gevallen zal u het beroepsgeheim wel moeten doorbreken om u niet schuldig te maken aan het misdrijf schuldig verzuim. Het beroepsgeheim heeft immers niet de functie om u aan alle verantwoordelijkheid te onttrekken en op die manier iemand in gevaar aan zijn lot over te laten.

U bent verplicht om hulp te bieden wanneer de verschillende voorwaarden in artikel 422bis SW van toepassing zijn. Deze voorwaarden zijn cumulatief (ze moeten allemaal opgaan) en hebben betrekking op:

  • het soort gevaar waarvoor de hulpverleningsplicht geldt;
  • de persoon waarop de hulpverleningsplicht van toepassing is;
  • de omstandigheden van de situatie.

Hieronder overlopen we de verschillende voorwaarden en geven we bijkomende uitleg. Kunt u al deze voorwaarden afvinken. Dan is artikel 422bis SW van toepassing en bent u verplicht om hulp te verlenen.

Een levende persoon is in gevaar

U bent verplicht om te helpen wanneer een levende persoon in een gevaarsituatie verkeert.

De hulpverleningsplicht gaat ook op voor stervenden, zelfs al is de hoop om hen te behoeden voor het gevaar uiterst klein of zelfs onbestaande. De hulpverleningsplicht geldt ook voor cliënten die een palliatief statuut dragen, toch zeker als het gevaar niets te maken heeft met de diagnose of toestand waarvoor de persoon een palliatief statuut heeft gekregen. U hebt echter geen hulpverleningsplicht ten aanzien van slachtoffers die reeds overleden zijn. De hulpverleningsplicht geldt bovendien niet ten opzichte van dieren of objecten.

Er is sprake van een doodsgevaar of van een ernstig gevaar voor de integriteit van een persoon

Artikel 422bis SW definieert niet op welk ‘soort’ gevaar de hulpverleningsplicht van toepassing is. De rechtspraak gaat er over het algemeen van uit dat het gevaar:

  • een dodelijk karakter moet hebben;
  • OF de fysieke integriteit van de persoon ernstig dreigt aan te tasten (denk bijvoorbeeld aan de seksuele integriteit bij aanranding of verkrachting).

U hebt kennis van het gevaar OF u wordt als psycholoog (binnen redelijke grenzen) verondersteld om ervan op de hoogte te zijn

Om van een hulpverleningsplicht te spreken, moet u in eerste instantie op de hoogte zijn van het gevaar. Het kan echter ook voorvallen dat u, in uw hoedanigheid van psycholoog, verondersteld wordt van het gevaar op de hoogte te zijn. U zal dus geen veroordeling krijgen voor schuldig verzuim als u niet wist dat er een gevaarsituatie was en wanneer de rechter niet kon veronderstellen dat u ervan op de hoogte had moeten zijn.

U had binnen redelijke grenzen op de hoogte moeten zijn: wat betekent dit?

In sommige omstandigheden volgt uit uw specifieke (professionele) competenties dat u op de hoogte had moeten zijn van een zeker gevaar. Zo kan een psycholoog suïcidegevaar doorgaans op een meer accurate manier opmerken in vergelijking met een persoon zonder hulpverlenende achtergrond. Een psycholoog zal normaal gezien ook op een meer adequate manier kunnen reageren.

Een rechter kan dus zeker en vast rekening houden met de opleiding en de ervaring van een psycholoog wanneer hij moet beslissen of er sprake is van schuldig verzuim.

Wat indien u het gevaar niet zelf hebt kunnen vaststellen?

De manier waarop u kennis neemt van het gevaar maakt geen verschil. De hulpverleningsplicht gaat zowel op als:

  • u het gevaar persoonlijk vaststelt;
  • u er onrechtstreeks van op de hoogte wordt gebracht.

Deze laatste situatie is bijvoorbeeld van toepassing indien u via telefoon wordt ingelicht door de persoon in gevaar of door een derde. Echter, deden de omstandigheden u twijfelen aan de ernst van de melding of aan de effectieve aanwezigheid van risico’s én helpt u daarom niet? Dan is er in principe niet sprake van schuldig verzuim en zal u daarvoor ook niet worden veroordeeld.

Het gevaar is reëel en actueel

Het gevaar moet een reëel karakter hebben. De hulpverleningsplicht is dus niet van toepassing wanneer het gevaar slechts mogelijk, hypothetisch of denkbeeldig is. Het gevaar moet actueel of dreigend zijn, wat betekent dat u nu iets moet doen om het gevaar te stoppen. De hulpverleningsplicht is dus niet van toepassing op gevaren die zich mogelijk in de toekomst afspelen.

Is de oorsprong van het gevaar belangrijk?

De oorsprong van het gevaar maakt op juridisch vlak geen verschil. De hulpverleningsplicht kan dus ook van toepassing zijn indien het gevaar voortkomt uit:

  • een onvoorzichtigheid van het slachtoffer;
  • een overtreding, gepleegd door de persoon in gevaar;
  • een suïcidepoging.

U kunt helpen zonder ernstig gevaar voor uzelf of anderen

De hulpverleningsplicht is alleen van toepassing indien uw tussenkomst geen ‘ernstig gevaar’ betekent voor uzelf of voor iemand anders. Maar wat betekent ‘ernstig gevaar’? Dat wordt spijtig genoeg niet duidelijk gedefinieerd. Het gebruik van het woord ‘ernstig’ lijkt anderzijds wel aan te geven dat de ernst van het gevaar voor uzelf minder zwaar mag zijn dan de ernst van het gevaar dat u wil voorkomen.

In het geval dat de hulpverleningsplicht op u van toepassing is, moet u de hulp bieden die u het meest aangewezen lijkt, door:

zelf tussen te komen OF de hulp van een derde in te schakelen.

(Update: 10 februari 2022)

JOUW STAD. JOUW VRAGEN. JOUW BEZORGDHEDEN. JOUW REACTIES.
Kom hier met al je vragen, en zelfs om eens te klagen. Maar ben je echt content, geef dan een compliment bereikbaar van maandag tot en met zaterdag van 8 tot 19 uur.